Dec. 1944: dodelijke schoten in Malburgen. „Wat..? Was het raak ..? stamelde „Gefreiter" Apitz
Uit Mededelingen, jaargang 8, 1983, nr. 1

Nadat in november/december 1944 de laatste Huissenaren waren geëvacueerd 1) verbleven hier nog slechts Duitse militairen. In december arriveerde de “ 6. FalImschirm-Jàger Division” om de 10e SS.Panzerdivision Frundsberg” af te lossen. De strijd tegen de Engelsen speelde zich hoofdzakelijk af langs de Linge 2) waar al sedert 27 september 1944 stellingen waren betrokken door militairen

van het "Festungs-Maschinengewehrbatallion 46" (M.G. Batallion 46).

Dit bataljon stond sinds het vertrek van de "Frundsberg” onder het commando van de "60 FalIschirm-Jàger Division". Over een incident bij de 4e compagnie van het 46e M.G. -bataljon gaat het nu volgende.Apitz1

De 23-jarige Gerhard Max Otto Apitz maakte sinds 5 september 1944 als "Gefreiter" deel uit van het 46e M.G. -bataljon. Apitz was sinds april 1941 in actieve dienst en had tot 1943 aan het Oostfront gevochten. Op 21 maart van dat jaar kreeg hij granaatsplinters in zijn gezicht, hetgeen overplaatsing betekende. Overigens had hij zich aan het Oostfront dusdanig verdienstelijk gemaakts dat hij maar liefst vier onderscheidingen had ontvangen, waaronder het IJzeren Kruis 2e klasse. Hoewel Apitz zich koelbloedig had gedragen, was hij lichtzinnig en miste hij volgens zijn compagniescommandant, Hauptmann Burmeister, elk "diep gevoel voor verantwoordelijkheid", hetgeen ook uit zijn bepaald niet vlekkeloze strafblad blijkte Zo was hij op 23 oktober 1942 veroordeeld tot één jaar en drie maanden gevangenisstraf wegens het tot twee maal toe niet verschijnen op zijn wachtpost. Hij zat daarvan slechts een gedeelte uit. Eensdeels, omdat men hem aan het front eenvoudig niet kon missen en anderzijds omdat de rest van de straf werd kwijtgescholden wegens dapper gedrag.
Volgens de beoordeling beschikte hij over. een levendig temperament bij een slechts middelmatige intelligentie. Op 11 december 1944 was Apitz verantwoordelijk voor een bloedig incident bij zijn bataljon. Op. die avond rond negen uur verscheen hij in de steenfabriek Malburgen waar het veldlazaret van het bataljon was gevestigde Toen hij binnenkwam trof hij daar de "Obergefreiter” Horst Danisch en Werner Katzenbach aan. Apitz, die in het bezit was van een Engels machinepistool; hield dit wapen in de lucht en schreeuwde meermalen: Handen omhoog! Door dit op zijn zachtst gezegd merkwaardige gedrag ontstond er een woordenwisseling tussen Apitz en Danisch.
Laatstgenoemde zei,  dat Apitz niet zo raar moest doen: waarop de opgewonden Apitz hem toevoegde, dat hij wel eens kon gaan schieten. Toen Danisch daarop antwoordde dat hij niet goed bij zijn hoofd was, was voor Apitz de maat vol. Hij richtte zijn machinepistool op Danisch en schoot drie keer. Twee schoten troffen Danisch in het gezicht en zwaar gewond zakte hij in zijn stoei voorover. Apitz; kennelijk geschrokken van hetgeen hij had aangericht, stamelde: Wat”.. . Was het raak.. “, draaide zich om en liep weg. Katzenbach wilde hem eerst achterna gaan, maar bedacht zich en besloot eerst de zwaargewonde Danisch te helpen. Hij legde een noodverband aan en alarmeerde

daarna de aanwezige artsen. Het mocht echter niet meer baten. Nadat Danisch naar de verbandkamer was overgebracht, kon stafarts dr. Friedrich alleen nog maar de dood constateren. Nog dezelfde dag werd Gerhard Apitz gearresteerd en overgedragen aan de "Ortskommandantur” in Arnhem 4). Apitz2Verdere processtukken zijn helaas niet voorhanden, maar het lijkt niet onwaarschijnlijk, dat Apitz op grond van het oorlogsrecht ter dood veroordeeld is. Het gedrag van Apitz is niet geheel onbegrijpelijk. De Duitsers, die in Huissen waren gelegerd waren in geen enkel opzicht te benijden. Zij beschikten over niet veel meer dan éénmansgaten van waaruit ze de Engelsen gedurende een periode van ruim acht maanden (27 september 1944 2 april 1945) moesten bestrijden en dat, terwijl het weer steeds slechter werd. Behalve van grote hoeveelheden regen en sneeuw had men bovendien last van water aangezien de Over-Betuwe door de Duitsers was geïnundeerd. Of dit al niet genoeg was, had het 46e M. G. -bataljon grote verliezen geleden, namelijk 111 gewonden in acht weken tijds, zijnde meer dan één vierde van de totale sterkte 5). Tenslotte liet de verzorging van de troepen veel te wensen over. Warm voedsel was niet of nauwelijks beschikbaar, terwijl ook iedere mogelijkheid om zich te ontspannen ontbrak. Dat hierdoor de zenuwen van de manschappen tot het uiterste gespannen waren, waardoor excessen zoals hiervoren beschreven, ontstonden, wordt derhalve enigszins verklaarbaar.
DRS.J.H.F. ZWEERS

NOTEN:

1) Na de "officiële" evacuatie, die op 23 oktober 1944 haar beslag kreeg, bleef er verspreid nog een klein aantal Huissenaren in schuilkelders achter, hopende spoedig bevrijd te worden. Zij werden

tenslotte door de Duitsers ontdekt en uit de Over-Betuwe verwijderd.

2) Toen nog twee parallel lopende weteringen.

3) Malburgen was destijds nog Huissens grondgebied.

4) Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie te Amsterdam. Archief an de Wehrmachtsbefehtshaber in den Niederlanden, inv. nr.47 b.

5) Bundesarchiv Militararchiv. Freiburg im Breisgau Archiv LXXXVIII. Armeekorps.

Danisch: één van de 31.511 van Ysselsteyn

Horst Danisch, is één van de 310511 gesneuvelde Duitsers, die vanuit geheel Nederland naar Ysselsteyn bij Venraij in de Peel zijn overgebracht om daar op een centrale begraafplaats te worden begraven.
Hij ligt in vak BG, rij 12, graf nr. 288e Hij werd geboren op 2 september 1919 en was dus 25 jaar oud toen hij temidden van de ruïnes van de Malburgse steenfabriek door de schoten van Apitz dodelijk werd getroffen,
Over Apitz’ lot is zoals vermeld niets bekend wegens het ontbreken van verdere processtukken. In elk geval komt zijn naam niet voor in het kaartsysteem te Ysselsteyn.

Apitz3