Een paard in de gang

De weg naar de Brouwketel is absoluut veilig voor kinderen. Geen auto kan harder dan vijftien kilometer per uur door en langs de kuilen in het polderweggetje. 'Maar toch heb ik wel eens medelijden met onze kinderen. Soms kunnen ze niet eens meer verder fietsen, gehinderd door dikke kluiten modder aan de wielen', verklapt Marjan Hubers.

Door Joop Brons

De Brouwketel torent hoog uit boven de omliggende Angerensche en Doornenburgsche Buitenpolder. Een imponerend gebouw, opgetrokken naar het voorbeeld van de oorspronkelijke boerderij. Wie van de vrijheid houdt, vindt hier een paradijs. Vele honderden meters in de omtrek zijn er geen buren te zien. Slechts vogels: een buizerd op een paal en een fazant die zich tegoed doet aan de bonenhaag rond de moestuin van de Brouwketel. En 's avonds zijn het de ransuilen die zich laten horen op de waslijnen.Het gebiedje hoort 'pas' vier eeuwen tot de Betuwe. ln het middenvan de zestiende eeuw stroomde de Rijn nog tussen de Brouwketelen de dijk van Angeren. De strangen hier en in Huissen herinneren nog aan die periode.
Toen de Rijn in 1565 van stroombed veranderde, viel de boerderij onder Huissen. Kleef dus. In de zeventiende eeuw was de Brouwketel, de naam verraadt het al, eigenlijk een soort grenscafé.Een herberg op de grens van Kleefs en Gelders grondgebied, waar reizigers hun vermoeide benen konden strekken en de dorst konden lessen. Die pleisterplaats was minder vreemd dan de huidige ligging doet vermoeden. Reizigers konden nauwelijks over water reizen. Omdat het Pannerdensch Kanaal nog niet was gegraven stroomde er amper water door de rivierbedding. Het Pannerdensch Voetpad daarentegen bestond wel. Dat voerde vanaf het Huissense Looveer, langs de Brouwketel, in de richting van Doornenburg. Het voetpad bestaat nog, maar wie hier gaat wandelen loopt zich vast in de modder. Zeker op een regenachtige dag.
De Brouwketel is, liggend onder de rook van Angeren, het zuidelijkste puntje van Huissen. Die ligging was voor een Angerense schoolmeester in de zeventiende eeuw een uitkomst. De katholieke meester ontsnapte aan de greep van de Calvinisten door de jeugd van Angeren ongestraft katholiek onderwijs te geven op de Brouwketel. Ook in dit uiterste puntje Huissen gold immers vrijheid van godsdienst.
Omgekeerd heeft de gemeente Huissen drie eeuwen later ook geprobeerd Angeren te gebruiken. Zo'n vijftien jaar geleden wilde de raad op de plaats van de Brouwketel een woonwagenkamp inrichten. Ver van Huissen, maar voldoende dichtbij het centrum van Angeren om de Woonwagenwet niet te ontduiken. Die truc werd echter een hopeloze mislukking.
De huidige bewoner van het gebouw voelt zich op en top Huissenaar. 'Ik heb nog een hele strijd geleverd met de PTT, omdat ze ons met de postcode onder Angeren wilden laten vallen. Maar ik woon in Huissen. Die postcodes zijn een uitvinding van de PTT dus dat is dan ook maar hun probleem.'
De gevechten met Tante Pos zijn maar Spielerei vergeleken met de strijd die Theo Hubers met het water heeft gevoerd. Hij heeft zijn lessen geleerd van de vorige bewoner, Gerrit Lamers. De oude boerderij lag, tot het moment van afbranden in juni 1982 veel lager dan de jonge Brouwketel. Lamers weigerde bij hoogwater zijn huis te verlaten. Hij werd door Angeren Kurt Carlsen genoemd, naar een kapitein die in de jaren vijftig voor de Nederlandse kust schipbreuk leed, maar het verdomde van boord te gaan. Hubers: 'Als het water toen hoog stond, dan stroomde het door de ramen naar binnen.'
Zover wilde Hubers het niet laten komen. Hij bouwde de Brouwketel eigenhandig weer op, maar nu op een hoge terp. 'En bij alles wat je deed, moest je afvragen of dat geen problemen zou opleveren bij hoogwater.' Hubers is een tevreden man. Hij, of beter: het huis heeft inmiddels twee vuurproeven met glans doorstaan. 'Ik wilde in 1995 ook het huis niet uit. Dat hoefde ook niet, want het water kwam ook toen nog niet naar binnen. Maar ik was benieuwd hoe het huis zich zou houden. Ik heb uitgerekend dat er een opwaartse druk van 500.000 kilo op het huis stond. Moet je eens nagaan ... Maar het is allemaal goed gegaan.'
Het gezin Hubers woont er nu zo'n zeven jaar. En in die tijd is de Brouwketel maar een dag of twintig door het water van de buitenwereld afgesneden geweest. Maar het zijn wel de dagen met de wildste herinneringen. Zo werd op zeker moment het paard in de gang van de woning gestald, omdat de schuur blank kwam te staan. Dat klinkt ingrijpender dan het is, want de gang in de immense woning is groter dan de stal van het paard ooit was. Marjan heeft ook haar ervaringen. 'Ik zou de kinderen van school ophalen met de roeiboot. Ik had met ze afgesproken aan de dijk. Maar halverwege stopte de motor en ik heb me kapot moeten roeien. Ik had thuis een kind op bed liggen, dus ik moest ook nog terug.
Verschrikkelijk. . .' Of Theo: 'Ik had de boot vol met kinderen toen een fonkelnieuwe motor van de boot afsloeg. Ik ben in mijn onderbroek uit de boot gestapt om de motor uit het water te vissen.'
Theo Hubers, met enig gevoel voor understatement: 'Er is hier in de polder altijd wel wat te beleven.'

Dit verhaal is verschenen in de Gelderlander op 13 december 1997