Hoge heren in Huissen

De meer dan royale entree is vanaf de weg amper te zien. De door hagen en struiken aan het zicht onttrokken buxushaagjes vormen kamers voor het plaveisel. Groot en ruim zijn de steekwoorden van het moderne kasteel dat aan de Polseweg in Huissen is opgetrokken.

Door JOOP BRONS

Niets herinnert er meer aan huize De Pol. De naam is verdwenen en wat er nog aan eeuwenoude souvenirs zou kunnen bestaan, ligt veilig onder de grond opgeborgen. Het is een bodemboek geworden, dat de eerste decennia door niemand meer zal kunnen worden geraadpleegd. Toch is De Pol een historisch gebied, een oud adellijk goed dat in de volksmond nog steeds bestaat. Veel meer dan die andere, heel oude naam: De Waede, die maar weinigen in Huissen kennen. Deze naam dateert uit het begin van de veertiende eeuw. Drie eeuwen later wordt steeds vaker geschreven over De Pol(l).
De Historische Kring Huessen heeft vijftien jaar geleden heel wat archeologisch onderzoek gedaan naar het gebied. Th. Janssen concludeerde uit grondboringen en tekeningen dat het oorspronkelijke adellijke huis aan de kant van de Papesestraat moet hebben gestaan. Om het huis liep een gracht met een brug. Waarschijnlijk is het huis niet het oudste woongedeelte geweest, maar een woontoren die er al in de veertiende eeuw moet hebben gestaan. Janssen gaat nog verder. Uit bodemvondsten blijkt dat er op de Pol mogelijk al eeuwen eerder werd gewoond. Die bebouwing zou zijn vernield door een dijkdoorbraak in de twaalfde of dertiende eeuw. De Kring heeft niet alleen het slot in kaart gebracht in de eerste ‘Mededelingen’ van 1984. Ook de achtereenvolgende geslachten die sinds 1516 op De Waede of De Pol hebben gewoond zijn daardoor bekend.
De laatste heer van De Pol was Baron van Laer van Hoenlo, die in 1875 overleed. Zijn lichaam ligt begraven op het kerkhof aan de Doelenstraat, onder een steen waarop het wapenschild goed te zien is. De baron woonde bij zijn overlijden al in het centrum van Huissen, waar hij ook een bezittingen had. Een aardig moment om over te stappen naar een ander plaatselijk fenomeen: de Umdracht, die morgen opnieuw door de kom trekt. Toeval of niet: in dezelfde Mededelingen van 1984 wordt door J. Zweers geschreven over het jaar 1812 waarin de processie op de tocht kwam te staan. In 1816 gebeurde dat nog een keer. Maar dankzij het optreden van de protestantse (!) burgemeesters J.F. en J.J.E. Pilgrim kon de Umdracht gewoon doorgang vinden. Waar zat het probleem eigenlijk? Volgens de toen geldende wetgeving moesten openbare katholieke godsdienstplechtigheden achterwege blijven. In Huissen was er echter sprake van een jaarlijkse traditie, zonder enige onderbreking. Bovendien liet de burgemeester de autoriteiten weten dat de preken over het algemeen bijzonder gematigd waren geweest. Kortom, er was geen enkele reden om de processie uit het straatbeeld te halen. Die conclusie werd uiteindelijk overgenomen door koning Willem I in 1823.
In de zeventiende eeuw moesten de processiegangers ook al opboksen tegen hoge heren. Zo is bekend dat de gereformeerde ambtsman in 1641 een broertje dood had aan deze katholieke gebeurtenis. Hij was bang dat de Umdracht zou worden gebruikt als dekmantel voor een gewapende opstand. Zijn opvolger verbood zelfs dat de Umdracht langs zijn slot (op de plaats van het huidige Dominicanenklooster) zou trekken. De pastoor lapte het verbod aan zijn laars: hij trok langs de ambtman. Lang niet iedereen durfde de pastoor te volgen. Een deel van de deelnemers bleef wachten op de Markt. De boze ambtman stapte onmiddellijk naar de keurvorst om te klagen over de weigerachtige parochieherder. En hij kreeg gelijk. De pastoor werd veroordeeld tot het betalen van honderd goudgulden. Morgen trekt de Umdracht onbedreigd door de straten. Na afloop van de plechtigheid zal de stadstoren na een ingrijpende renovatie worden ‘teruggegeven’ aan het stadsbestuur. Wilt u nog meer toeval? In nog steeds hetzelfde exemplaar van Mededelingen 1984 een artikel van Henny Derksen over het opknappen van de toren in 1940. Destijds werd de spits gedeeltelijk vernieuwd. In de toren, die toen Mariatoren werd genoemd, bevond zich nog de balk met katrol om de korf te hijsen als waarschuwing tegen hoogwater. Een deel van de balk bleek toen al te zijn afgezaagd.
Terug naar de Pol, waar de Huissense toren nog te zien is. De nieuwe kasteelheer is Wim Selman. Hij kocht een kleine tien jaar geleden de ruïne die was overgebleven van de boerderij die op de plaats van huize De Pol was gebouwd. Selman moest hemel en aarde bewegen om op deze plaats zijn riante woning te kunnen bouwen. Hij is een eigentijdse grootgrondbezitter. Net als baron Van Laer van Hoenlo, de laatste bewoner van de Pol, heeft ook hij verschillende bezittingen in het centrum van Huissen. Toeval bestaat immers niet.
Deze aflevering was de honderdste in de serie Van Hel en Hemeltje die verscheen in de Betuwse editie van De Gelderlander. Dit verhaal over de Pol verscheen in juni 1998. Overigens is in dit verhaal onvermeld gebleven dat ook Piet Evers, de godfather van de Huissense tuinbouw op de Pol woonde. Hij verhuisde daar naar toe nadat hij in de Hoeve successen boekte met zijn teeltmethoden. Naar hem is de Piet Eversstraat op de Pol genoemd. Ook Baron van Laer heeft hier een weg als herinnering gekregen. De Polseweg maakt het historisch straatnaamboek compleet.

Deze aflevering was de honderdste in de serie Van Hel en Hemeltje die verscheen in de Betuwse editie van De Gelderlander. Dit verhaal over de Pol verscheen in juni 1998. Overigens is in dit verhaal onvermeld gebleven dat ook Piet Evers, de godfather van de Huissense tuinbouw op de Pol woonde. Hij verhuisde daar naar toe nadat hij in de Hoeve successen boekte met zijn teeltmethoden. Naar hem is de Piet Eversstraat op de Pol genoemd. Ook Baron van Laer heeft hier een weg als herinnering gekregen. De Polseweg maakt het historisch straatnaamboek compleet.