Bloedige degenmoord
De doorkomende zon vaagt kort de kleurnuances weg. Rimpels blinken op het diepzwarte water. Aan de rand van de schitterende kolk zit een aalscholver op een boomstronk. Even strekt hij zijn nek en dan vliegt hij traag klapwiekend laag over het water weg. Achterblijvers zijn er in overvloed aan de waterkant.
In de talloze bomen zingt het groot vogelkoor het hoogste lied.
Door Joop Brons
De natuur in het Huissense Holthuizen kent twee gezichten. Aan de ene kant de wilde pracht van uitbottende bomen aan de rand van het water, ongeregeld struikgewas tegen het dijktalud en panoramaachtige doorkijkjes over de weilanden. Anderzijds wordt de natuur duidelijk gestuurd door de mens.
Gemaaide plantsoenen aan de Zilverkamprand. Weilanden waarin witte banden de paarden binnen en zilverachtig prikkeldraad nieuwsgierigen buiten moeten houden. En de kolk zelf is het heiligdom van het hengelend deel van de Arnhemse politie. Nieuw aangebracht prikkeldraad en pas geplante doornstruiken zijn de aangepaste dienstwapens tegen de zwartvissers.
En de mens speelt een steeds belangrijker rol in het parkachtige natuurgebied. De boompjes die nu her en der worden geplant, zijn nog maar een klein voorschot op het grote Stuitbos, dat over enkele jaren hier moet beginnen. Op dit moment is Holthuizen vooral het toneel voor ruiters en paarden, zo vertelt een grote buitenbak met schijnwerpers. Aan de Arnhemse kant van de dijk ligt een groots opgezet plantsoen. Park Immerloo, een uitgaanscentrum voor de stedelijke stoeppoepertjes.
De herkomst van de naam Holthuizen is niet helemaal duidelijk. Een bord van het Polderdisctrict Betuwe zegt dat Holthuizen wijst op het houtgewas dat hier al eeuwenlang welig tiert. De dijk zou in 1727 al zo dicht begroeid zijn met essen, iepen, wilgen en heggen dat naulijkcx son of wint daer over kon schijnen of waijen. Ook de Historische Kring Huessen houdt die mogelijkheid open. Een andere optie is de Middelnederlandse benaming Holthuus, wat simpelweg houtschuur betekent. De derde variant die wordt genoemd is vernoeming naar de Kleefse leenman die al in 1392 wordt genoemd: Arnd van Holthusen.
In die periode was er nog geen sprake van een kolk. Dat water is pas ontstaan bij de dijkdoorbraak in de nacht van 11 op 12 januari 1651. Eerst spoelde de monsterlijk gezwollen Rijn de Malburgse dijk weg en vervolgens brak het water door de Holthuizerdijk. De Betuwe veranderde op slag in een grote zee. Arnhemmers kwamen de gedupeerden in het verdronken gebied te hulp met brood, kaas, kaarsen en lampenolie. Een watersnoodsteen in Culemborg wijst ook nu nog aan hoe hoog het water in 1651 in de Betuwe heeft gestaan.
Het herstel van de dijk liet lang op zich wachten. Huissen vond het allemaal wel goed, omdat het water uiteindelijk toch van het Kleefse gebied wegstroomde.
De rechter moest er zelfs aan te pas komen. Uiteindelijk duurde het tot het najaar van 1651 voordat een aannemer voor zesduizend gulden bereid was de dijk weer waterdicht te maken.
Anno 1997 is het een wat vreemd gezicht: een dijk die als een grens tussen Huissen en het volgebouwde Arnhem loopt. Een waterkering met duizenden woningen tussen Rijn en dijk. Sinds 1977 is er dan ook geen sprake meer van een bandijk.
Holthuizen heeft nog meer geschiedenis, zo heeft de Historische Kring Huessen uitgevonden. In 1795 speelde zich op Groot Holthuizen (de plaats waar de huidige boerderij staat) een bloederig drama af. Kroatische soldaten uit het Pruisische leger, die Huissen tegen de oprukkende Fransen moesten verdedigen, sloegen bij de komst van de vijand aan het plunderen.
Op 10 januari 1795 om ongeveer tien uur ’s avonds, drongen vijf Kroaten binnen bij de broers Derk en Peter Brands. Zij eisten geld en horloges van deze bewoners van Groot Holthuizen. Toen de broers aangaven geen horloges te hebben, sloegen de soldaten wild met hun degens om zich heen. Derk probeerde de slagen met een opgeheven arm af te weren, maar het gruwelijke gevolg was dat arm en hoofd in één hauw werden afgeslagen. Zijn broer Peter, ernstig aan zijn gezicht gewond, moest machteloos toezien hoe Derk werd afgeslacht. Hij overleefde de overval dankzij de geneeskunsten van de Huissense chirurgijn Budding. De rovers gingen er met vijfhonderd gulden vandoor, zonder ooit nog gepakt te worden.
Holthuizen kwam in de serie Hel Hemeltje (verschenen in de Gelderlander) in april 1997 aan bod.