Bijnamen in Huissen deel 6 (Mededelingen, jaargang 42, 2017, nr. 4)
Verver, Schink en Olifant
Joop Brons
Uit het veertig strofen tellende gedicht over bijnamen in Huissen volgen hier opnieuw vier coupletten. De meeste van de namen die worden genoemd zijn in de vergetelheid geraakt. Het gedicht bewijst vooral dat er in het Huissen van honderd jaar geleden heel veel bijnamen werden gebruikt. Daarvan zijn er nog maar enkele in gebruik. De herkomst van de meeste is nauwelijks te achterhalen.
Het hele stel vertrok subiet
en kwam voorbij de Rooie Piet
en potverdorie wat verderop
daar wachtte hen het Nekske op.
De Eierraper en de Hes
de Olieslager en Dekles
en Majje Klits en ook de Huut
die zag ik net want het lof was üt.
En op de Dam daar liep de Stomerd
de Kouwesigaar en ook de Slomerd
en Hent van Det en Hartevrouw
die waren geloof ik in de rouw.
De Iezere, de Houtere en de Flip
de Neut, de Angel en de Lip
en Boereke Bouwman en de Meneur
die liep er een eindje veur.
In deze aflevering opnieuw aandacht voor drie namen. De eerste is Tinus de Verver (Tinus Hendriks 1882-1971). Een bijnaam die ontleend is aan zijn beroep: schilder. Een bijzonderheid is dat zijn zonen ook weer in het schildersvak terechtkwamen. Zij werden echter geen Verver meer genoemd, maar zij heetten naar hun vader: Thijs van Tinus en Toon van Tinus. En ook hun zonen zijn weer met verfpot en schilderskwast aan de slag geweest. Tinus en zijn zonen Toon en Thijs (allen woonachtig aan de Langestraat) hebben bovendien alle drie hun sporen verdiend bij de gilden in Huissen.
De Schink is ook een naam die nog lang heeft voortgeleefd in Huissen. De naam behoort bij de familie Berns, die eveneens aan de Langestraat woonde. De naam is volgens de verhalen ontstaan omdat aan de broekspijp van Willem Berns een opmerkelijk stuk verstelwerk was verricht ter hoogte van de ‘schenkel’, het onderbeen. Na de oorlog was Willem Berns een van degenen die het puin uit Huissen verwijderden met behulp van paard en wagen. Frappant is dat oudere Huissenaren zich zelfs de naam van het paard nog herinneren: Laban. Ook zijn zoon, die de bijnaam De Schink erfde, is in de transportwereld terecht gekomen.
Je hoeft geen flaporen te hebben om de Olifant genoemd te worden. Het is een voorbeeld van een bijnaam waarvan je je afvraagt hoe die is ontstaan. De naam hoort bij de familie Roelofs, afkomstig uit de Driegaardsestraat, De benaming komt door de woning waar de familie woonde. De woning heeft een typische vorm. Aan de voorkant hoog en dan naar achter aflopend, waardoor ze lijkt op een olifant. En voor wie het niet wil geloven: het huis staat nog steeds aan de Driegaardsestraat, zij het wat achteraf.
Willem Berns, samen met zijn paard Laban gefotografeerd in 1948 bij het opruimen van het oorlogspuin bij de kerk.
Tinus Hendriks (Tinus de Verver) met flink wat reclame voor zijn zaak.