Ansichtkaart van Markt/Langestraat,
uit Mededelingen jaargang 7, 1982, nr.5
De Kring-fotocollectie beschikt - zoals vermeld -- thans over een reproductie van de op de omslag afgebeelde ansichtkaart, welke het voormalige raadhuis op de Markt laat zien mét een aantal panden in de Langestraat. Het gaat hier om een bijzonder scherpe opname uit een serie, die werd uitgegeven door H.Th. Geveling te Huissen en gedrukt door "Brinio, Rotterdam" onder nr. 1018/7. Het betrokken exemplaar werd op 1 december 1916 vanuit Huissen verzonden door de militair A.J.van Eldik via de veldpost aan zijn vriend, de militair J.H.van Neerbos, I Batterij, 3 Compagnie, 19R.I., II Divisie, Veldleger.
Zij toont dus de situatie aan het begin van deze eeuw. Zij laat het uit 1867 daterende en in 1938 gesloopte zgn. Waterstaats-stadhuis zien met ervóór de hardstenen pomp, waarop de petroleumlantaarn, en daarnaast een ANWB-wegwijzer.
Niet alleen wegens de scherpe afbeelding van het stadhuis, maar ook wegens de overige panden is de kaart interessant. Twee van die panden zijn behouden gebleven. De meeste werden bij het bombardement van 2 oktober 1944 verwoest.
Uiterst links is nog even zichtbaar het hoge huis-met-het-scheepje, dat door de timmerman/bouwkundige G.F. Siepman werd ontworpen. Het werd laatstelijk bewoond door de families W.Hooyman/H.Demon.
Daarnaast het pand, dat laatstelijk bewoond werd door de fam. De Haas. Het werd in 1943 op de gemeentelijke monumnenten!ijst geplaatst, o.a. wegens het bovenlicht met levensboom en wegens de stoepstenen met inscripties.
Op deze plaats staat thans Het Wijnhuis. Het pand daarnaast staat er nu nog, zij het verbouwd. Het huisvest thans de winkel van Broekmans Mode, met bovenhuis.
Het hoge pand ernaast is - eveneens verbouwd - het winkel-woonhuis van drukkerij/kantoorboekhandel Kuipers.
Het hoekpand, laatstelijk bewoond door de fam. M.Hendriks-Stevens, werd in het midden van de jaren dertig gesloopt om plaats te maken voor de winkel "De Toko", met woning en bovenwoning van de fam.J.A.van der Kemp-Peters, na kapsalon Koeleman.
De panden rechts zijn alle verdwenen. Geheel rechts - met straatlantaarn -. het laatstelijk door de fam.V. F.Siepman bewoonde pand, toen ook reeds door de fam. (G.F.) Siepman bewoond als winkelwoonhuis (zie reclamebord van Continental-banden).
Daarnaast het zgn. pilarenhuis, dat resp. school en sigarenfabriek was en laatstelijk winkel-woonhuis van de fam. A. Ponger. Het werd eveneens op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst.
Naast dit pand staan (op de foto slechts ten dele zichtbaar) resp. café De Poort van Cleve en het café-hoekpand, laatstelijk bewoond door de fam. Hoedt.
Op de plaats van de panden van Siepman en Ponger staat thans het - intussen verlaten - Rabo-bankgebouw. Na de sloop van De Poort van Cleve en café Hoedt werd ter plekke niet meer herbouwd. De ruimte werd gebruikt voor de uitbreiding van de Markt.
Ter verdere oriëntatie: naast het pand van de fam. Siepman werd in het midden van de jaren twintig "De Cremerstichting" gebouwd.
De foto op p. 154 laat die situatie zien, zoals zij was tot aan het bombardement van 2 oktober 1944. De opname, die in 1942/43 werd gemaakt vanaf de stoep van De Toko (men zie rechts het zonnescherm van winkel en bakkerij Hagdorn, thans drukkerij en kantoorboekhandel Kuipers) toont v.l.n.r. het zgn. Pilarenhuis van de fam. A.Ponger (thans Rabo-bankgebouw) , het winkel-woonhuis van de fam.V.F, Siepman (met het reclamebord van Ford en de Texaco-benzînepomp) en daarnaast het gebouvv van de Cremerstichting"
Op de achtergrond is zichtbaar de door oorlogshandelingen verwoeste toren van de Ned. Hervorme kerk
H.W.J.D.
Van kapotte ramen en een ooievaarsnest,. De Huissense burcht in 1629
door DR.E. SMIT en DRS.J.H.F.ZWEERS
Uit Mededelingen jaargang 7, 1982, nr. 5
Toen in het jaar 1633 Adam von Schwarzenberg de Landeshoheit over Huissen verwierf was hij er natuurlijk bijzonder in geïnteresseerd te weten, wat er in zijn nieuwe bezitting zoal aanwezig was. Daaraan danken we een tweetal inventarislijsten, die de Huissense rentmeester Conraidt Blaispeill op 4 augustus 1633 opstuurde en die dankzij de zorgvuldigheid van de Sclwarzenbergers nog heden in hun familiearchief in Cesky Krumlov berusten (1),
Het gaat om lijsten, die niet in 1633, maar in 1629 zijn opgemaakt, toen ambtman Peter Hertenn de Huissense burcht verliet en de inventaris naliep met rentmeester B!aispeill, richter Willem van Vinceler en twee Huissense schepenen, Arnolt van Mens (Mainz) en Willem Schoenstein.
Wat op de eerste plaats opvalt aan deze inventarislijsten is het feit, dat er tussen 24 aprîl 1629 en 4 augustus 1633 nauwelijks verandering in de burchtinventaris lijkt te zijn gekomen. Datgene wat veranderde is zeer zorgvuldig genoteerd en blijkt zeer gering. Des te opmerkelijker, als we ons realiseren, dat kort na het opmaken van de inventaris staatse troepen onder de Engelse kolonel Edward Harwood de burcht "bezochten" Het onderhavige document maakt daar melding van, maar vermeldt niet anders dan het zoekraken van een boogje, dat Harwood voor het voltrekken van een doodstraf had laten gebruiken. Dat Harwood's troepen, die in elk geval op 18 augustus 1629 in Huissen waren (2), wel degelijk méér meegenomen hebben, blijkt uit andere bron.
Nog op 22 november 1629 klaagde Adam von Schwarzenberg daarover bij de Staten Generaal (3). Uit het feit, dat de lijst geen verdere verliezen vermeldt zou wellicht af te leiden zijn, dat Schwarzenbergs protest succes heeft gehad. Als men de burchtinventaris beziet, 1ijkt zuinigheid wel meer dan gepast. Er is onwaarschijnlijk weinig aanwezig en datgene wat er is, is in bijzonder slechte staat. De schrijver klaagt zelfs over het feit, dat diverse ramen kapot zijn en als men de kwaliteit van het geschut bekijkt, krijgt men ook al niet de indruk van een militair bolwerk, laat staan van een "fortified stronghold", zoals de Britse historicus Geoffrey Parker Huissen nog in een recent werk betitelde (4).
Helemaal lachwekkend wordt het, als we de toestand van de huishoudeli jke artikelen op de tweede lijst bezien, waar het beddegoed, zilveren en tinnen vaatwerk, kasten, bedden, tafels en stoelen worden opgesomd. Er is een grote hoeveelheid lakens en dekens, nog in 1624 aangevuld, maar de kwaliteit laat enigszins te wensen over.
"Ist aber alles alt und vihl gebraucht", "mit vihlen Iöchern verschlissen und nicht mehr tügen", "ganz schlissigh und zerbrochen" zijn zo wat toevoegingen in de inventaris. De veren bedden zijn bevlekt en smerig, van de vier hemelbedden was er slechts één nog in redelijke staat. Het was voor de bewoner van de burcht ook al geen aanlokkelijk perspectief hoge gasten te ontvangen. Er was zeggen en schrijven één wijnroemer op zilveren voet in bruikbare staat. Met de rest van het tafelzilver was het wat beter, al moesten de gasten wel volgens middeleeuws gebruik met hun handen eten, want er waren 15 messen en 2 vorken. Hier en daar stond zowaar nog het Kleefse hertogelijke wapen op, maar een A op het doek van een bed geeft wel te denken, als men beseft, dat de laatste hertog Adolf in 1448 was gestorven. Opvallend moet ook de grote zwart-groene kist met het landsheerlijk wapen geweest zijn, alleen wat lastig bruikbaar zonder sleutel.
Hoe desolaat ook de toestand van de Huissense burcht mag zijn geweest, we krijgen uit de lijst wel een idee, hoe de burcht was ingedeeld. Er is sprake van een voorpoort en een poort, beide bekend van de diverse kaarten en prenten. De aanbouw, die op de tekeningen van de burcht te zien is, heet in de stukken het "Vorhaus". In het hoofdgebouw was er een grote zaal, één grote Stube en diverse kleine. Men kon vanaf de bovenvertrekken met een trap door een venster in deleien op de tinnen komen, van waaraf dus een extra verdediging moge1ijk was. Curieus is ook de vermelding van een brouwhuis op het terrein van de burcht. Dit gebouw met zijn boven de gracht uitstekende hijsbalk was al bekend, maar niet zijn bestemming. Opmerkelijk is ook de vermelding van de bouw van een ooievaarsnest op de grote toren in 1633. Men gebruikte daarvoor de restanten van een oud wiel.
Het is ons tot heden helaas niet bekend, of Adam von Schwarzenberg in het schrijven van Blaispeill van 4 augustus 1633 aanleiding heeft gevonden om de toestand van de burcht te verbeteren. Dit is wellicht geschied naar aanleiding van het bezoek, dat keurprins Friedrich Wilhelm in 1635 aan de Huissense burcht bracht (5), Zo dit al gebeurd is, dan heeft het weinig geholpen. Na de diverse "visites", die Staatse en Hessische troepen aan de burcht brachten in de jaren 1635 - 1641 was het ambtshuis danig beschadigd. Hierover beklaagt Blaispeill zich op 19 maart 1641 bij de keurvorst (6),
Om de lezer een indruk te geven van de toestand van een en ander hebben wij de eerste van beide inventarislijsten hier met de verta1ing gepubliceerd.
NOTEN:
1) Statn Oblastni Archiv Cesky Krumlov, Schwarzenbergisches Familienarchiv. Abgekommene Besitzungen I Ab9: Huissen.
2) F.J.G. te Aaa en F. de Bas, Het Staatsche leger 1568 - 1795, deel IV, Breda 1910, p. 4, 279.
3) Hauptstaatsarchiv Düsseldorf, Kleve Mark Akten 3944.
4) G. Parker, The Army of Flanders and the Spanish Road 1567 - 1659, Cambridge 1981, p. 14-15.
5) F.A.Hoefer, De groote keurvorst als jongeling in Gelderland. In: Bijdragen en Mededeelingen van Gelre XL (1937),p.49-68.
6) Zentrales Staatsarchiv Merseburg - Bestand Kleve, Mark, Ravensberg und Niederlande, Rep. 34 Nr. 101 Bd. 1.
DE BURCHTINVENTARIS VAN 1629
Copie
Inventaris van hetgeen Ambtman Peter Hertenn bij zijn vertrek van de burcht Huissen aan oude zaken of roerende goederen aan de rentmeester aldaar Conrad Blaspeill overgedragen heeft
1. Twee voetbogen met aan elk twee kromme ijzers met een knipslot
2. Een ijzeren lijfband met een ketting voor de gevangenen
3. Een handboogje met twee brastelen/of kromme ijzers eraan
(In de marge: N.B.Deze handboog heeft kolonel Harwood gekregen en er een gevangene mee dood laten schietén, die uit de gevangenis gebroken was; daarom is het niet terug ontvangen. Getuigenis van de burggraaf Johan Schmidt 22 aug. 1629 Jan Schmidt)
4. Een zwarte regimentsstok.
5. Twee oude ruiterharnassen boven op het kamertje, waarvan bij te een het vizier is gebroken.
6. Nog vijf ijzeren handschoenen met twee schootsstukken
7. Elf ijzeren haakbussen, zowel kleine ais grote : daaronder zijn twee oude grote landroeren (geweren) gerekend.
8. Nog drie haakbussen; nog vijf lopen van oude geweren
9. Een legerpan
10. Een oude zitkist (dekenkist) , die in de zaal staat
11. Een groot leistenen bord op een stenen voet gemetseld
12. Nog een harnaskruis van hout
13. Een ketelhaak in de keuken. Nog een heel oude kookbank
14. Op de grote kamer een ijzeren tegelkachel met aarden pannen er bovenop gelegd
15. Achter de grote kamer twee kleine ijzeren stukjes geschut zonder affuiten; aldaar staan drie oude raderen, die voor niets meer geschikt zijn, omdat er helemaal geen ijzerwerk meer aan zit
(In de marge: N.B. Van deze drie raderen is er één als duivennest gebruikt, het andere in 1633 op de grote toren als ooievaarsnest; het derde is verrot en uit elkaar gevallen, bovendien dienden ze nergens anders toe)
16. Op de korenzolder is het houtwerk van een rosmolen gevonden, waartoe twee lange armen behoren, die onder de poort liggen. Er mankeren nog een dwarshout en drie lange armen aan.
17.Nog een bouwvallige handmolen
18. Nog twee venstertrappen aan het leien venster, waardoor men op de tinnen komt.
19. Een windspoel met het bijbehorende touw, dat echter op drie plaatsen gebroken en aan elkaar geknoopt is.
20. Op het kamertje boven de trap in het voorhuis is een venster er heleraal uit. Eén is er zonder hangwerk voor het venstergat. Bovendien moeten in de zaal, in de oude keuken, op het onderste kamertje en dergelijke de glazen nodig gerepareerd worden en van windroeden voorzien
21o. Boven het poortkamertje naast het plein mankeert een ijzeren deur van het venster.
22. Voor op het stenen plein naast de tuin staat een mortier zonder affuit
23. In het gewelf onder het pannen dak een mortier met zijn affuit, maar zonder wielen
24.Nog onder het pannen dak een ijzeren stukje geschut zonder affuit
In het brouwhuis
1. Een brouwketel, die aan de ene kant helemaal doorgebrand en zeven jaar geleden opgelapt is.
2. Nog twee brouwkuipen.
3. Vijf watergoten van eiken en vurehout, de drie langste volkomen ondeugdelijk
4. Nog drie stukken hout, die bij de losse vloer behoren
5. Vier lange en vijf korte houten vensters, waaraan bij slechts twee het hangwerk
6. Vier lange en vijf korte glazen vensterruiten, waar af en toe het glas nog uit is. N.B. Deze vensters horen in de Pelsen Hoeve
N.B. (bij 6. en 7. Zijn aan de pachter van de (Pelsen-)hoeve Thonis Rijcken geleverd.
7. Een timmermans schaafbank
8. Een putzwengel met bijbehorende brug naar de gracht, tot het brouwhuis behorend
9. Nog twee hengsels van de voorpoort
(In de marge: N.B. : N.B Zijn vervolgens aan de nieuwe gekomen)
10. Een houten windsel, die tot de korenberg behoort, waaraan echter de grote ijzeren spijker ontbreekt.
11. Nog een lang touw of koord.
Opgemaakt op het ambtshuis Huissen voor Wilhelm van Vinceler, richter, Arnoldt van Mentz en Wilhelm Schonstein, schepenen, en Lamberth Por, secretaris. Die dit naast ambtman en rentmeester voornoemd eigenhand hebben ondertekend.
Op dinsdag 24 april 1629.
Pe: Herten
Conrad Blaispeill | Wilhelm van Vinceler richter te Huissen Arnoldt van Mens Wilhelm Schoenstein Lamb.Porh, secretaris, |
De studiereis naar Ceský Krumlov
door DR.E.SMIT en DRS.J.H.F.ZWEERS
uit Mededelingen jaargang 7, 1982, nr. 5
Nadat Brandenburg en Palts Neuburg in 1614 de Kleefse erflanden voorlopig onder elkaar hadden verdeeld, kwam een einde aan het gezamenlijk bestuur, dat vijf jaar geduurd had sinds het uitsterven van het Kleefse hertogelijke huis in 1609. Johann Sigismund van Brandenburg nam echter een groot aantal verplichtingen op zich, die hem handen vol geld kostten.
De keurvorst zag zich dan ook genoodzaakt orn aanzienlijke sommen geld te lenen teneinde zijn tekorten te dekken (1). Deze politiek werd door zijn zoon Georg Wilhelm (1619-1640) voortgezet.
Keurvorst Georg Wilhelm had een onbegrensd vertrouwen in de Kleefse stadhouder Adam Graf von Schwarzenberg. Hij verschafte verschillende malen geld aan de keurvorst. Op 19 september 1633 leende de graaf aan Georg Wilhelm maar liefst 156.000 Reichstaler, waarbij Schwarzenberg Huissen in onderpand verwierf. Vanaf dat moment - tot zijn dood in 1641 - was Adam von Schwarzerberg de hoogste bestuurdervan Huissen. Na zijn dood werd Huissen bezet door de nieuwe keurvorst Friedrich Wilhelm (1640- 1683).
De keurvorst betaalde echter de 156.000 Reichstaler niet terug met als gevolg, dat de nieuwe graaf, Johann Ado!ph, een proces tegen de keurvorst aan spande. Pas in 1649 kwam het tot een overeenkomst tussen Friedrich Wilhelm van Brandenburg en Johann Adolph von Schwarzenberg. Huissen bleef 8randenburgs (2).
De voorbereiding van de reis De eerste aanwijzingen over de verpanding van Huissen aan Schwarzenberg werden in het Hauptstaatsarchiv te Düsseldorf aangetroffen. De aldaar aanwezige archivalia. hebben echter alleen betrekking op de verwikkelingen tussen Friedrich Wilhelm en graaf Johann Adolph (3). In Düsseldorf is echter ook een microfilm aanwezig uit het "Statni Oblastni Archiv" in Trebon (C.S.S.R.), waarop ook opnamen van akten betreffende Huissen voorkomen. Het was deze microfilm, die ons op het spoor bracht van de verblijfplaats van het familiearchief Schwarzenberg.
In september 1981 werd begonnen met het inwinnen van informatie bij de Tsjechische ambassade, waarna op 25 maart '82 toestemming werd verkregen om het archief te raadplegen. Het bleek te zijn ondergebracht in het voormalige stamslot van de Schwarzenbergs in Cesky Krumlov. Nadat we in september een visum hadden gekregen, stond niets een bezoek aan Cesky Krumov meer in de weg.
De reis
Op vrijdag, 15 oktober vertrokken we per trein naar Praag,waar we op zaterdagavond arriveerden. Op zondag hadden we een ontmoeting met Georg Freiherr Pavlovsky. Hij gaf ons nog een aantal waardevolle tips alsmede een introductie bij Karl Fürst zu Schwarzenberg, die in Wenen woont. Volgens Pavlovsky beschikt deze ook over een gedeelte van het familiearchief en hij achtte het dan ook raadzaam met hem contact op te nemen. Op maandag, 17 oktober reisden wij door naar Cesky Krumlov, alwaar we tot en met vrijdag ons onderzoek konden verrichten.
De resultaten
Mede dankzij de zeer bereidwillige medewerking van het hoofd van Statni Oblastni Archiv, de heer Záloha, heeft het onderzoek zeer veel resultaten opgeleverd.
Bij aankomst op het archief bleek, dat de heer Záloha reeds een groot aantal stukken voor ons klaar had liggen. Naast een groot pak met correspondentie uit de periode 1633-1641 waren ook de verschillende verpandingsoorkonden onmiddellijk ter beschikking. Nadat dit materiaal was bestudeerd, moest echter worden geconcludeerd, dat er niets over de afwikkeling van de pandschap - dus over de periode 1641 - 1649 - aanwezig was.
Desgevraagd ging de heer Záloha nogmaals op onderzoek en uit het materiaal, dat toen ter beschikking werd gesteld, kwam een dusdanige hoeveelheid stukken te voorschijn, dat het reeds aanwezige kwantum werd verdubbeld.
Momenteel worden de door ons geselecteerde archivalia op microfilm gezet. De - naar schatting - 1000 opnamen zullen waarschijnlijk in december of in januari arriveren. Dan is het mogelijk om de periode 1633- 1649 goed te gaan bestuderen. De desbetreffende periode behoort dan tot één van de best gedocumenteerde uit de Huissense geschiedenis.
Hoewel tijdens het onderzoek in Cesky Krumlov nauwelijks tijd over was om de archivalia te bestuderen, kan globaal toch wel worden gezegd, dat een schat aan gegevens is aangetroffen. Het gevonden mater iaal is, voor wat de periode 1633-1641 betreft, enig. Wat het tijdvak 1641-1649 aangaat, sluit het uitstekend aan op de gegevens, die reeds in Düsseldorf, Marburg (Hessen) en Wenen zijn gevonden.
NOTEN:
1) Zó leende hij in 1616 100.000 gulden via Pieter Hoefyser uit Amsterdam. Over de vérstrekkende gevolgen van die lening - óók voor Huissen - is geen of nauwelijks literatuur voorhanden.
2) Statnî Oblastni Archiv Cesky Krumlov. Familienarchiv Schwarzenberg. Abgekommene Besitzungen. Laden 61,IAb 9i.Huissen. inv .nr. 324 en 325.
3) Hauptstaatsarchiv Düsseldorf. K.M.A. inv. nr. 339.
Kloosterlaan een verdedigingswal
door TH.H. JANSSEN
Uit Mededelingen jaargang 7, 1982, nr. 4
De verbouwingswerkzaamheden tijdens de maand juni j.l. aan het café-restaurant "De Buitenpoort", Helmichstraat hoek Kloostedaan, hebben, dank zij de medewerking van de heer R. Hendriks, enkele interessante archeologische gegevens opgeleverd.
De naam "De Buitenpoort" is een herinnering aan het buitengedeelte van het uit twee poortgebouewen (binnen- en buitenpoort) bestaande Vierakkerse Poort-complex. Bij een ingraving onder de zijgevel van het café-restaurant aan de Kloosterlaan werd op een diepte van 2.50 meter ondermeer een brok. tufsteen, enkele fragmenten van aardewerk en schelpen aangetroffen.
Tussen de scherven bevond zich een vrij groot fragment van een drinkkan, welke te dateren valt op het einde van de 14e eeuw uitlopend in het begin van de 15e eeue gevonden bovendeel - waarvan hiernaast een afbeelding - vertoont aan de buitenzijde een grijze tint, waarin bruine sinteringsvlekken voorkomen. De geprononceerde draairillen verdelen deze kan in drie zones: de - ontbrekende - gegolfde voet met het van draairillen voorziene buikstuk, de gladde schouder en de cylindrische iets taps toelopende hals met gladde lip. Tussen de hals en de schouder is een bandoor aangebracht.
Deze kannen - waarvan in de kom van Huissen reeds meer fragmenten zijn gevonden - behoorden op het einde van de 14e eeuw tot de gebruikelijke huisinventaris. De overige scherven, welke te dateren zijn in de 13e en de eerste helft van de 14e eeuw, zijn afkomstig van grijs- tot zwartgetinte potten, schalen en kannen. Zij hebben echter te weinig kenmerkende vormen om ze in beeld te brengen.
Het brok tufsteen is ongetwijfeld afkomstig van één der stenen bouwwerken, welke tijdens de Karolingische periode (na 750) in Huissen werden opgetrokken.
De geaardheid van de ondergrond alsmede de aanwezigheid op 2.50 meter diepte van schelpen geven de zekerheid, dat hier eertijds een gracht moet hebben gelopen. De Kloosterlaan moet dan vóór het midden van de 15e eeuw de aarden verdedigingswal zijn geweest, welke de zgn. Hazenberg met tufstenen toren en ringmuur aan de zuid-westzijde heeft beschermd. In die tijd werden gebouwen door een dubbele gracht omgeven, waartussen dan een verhoogde aarden wal werd opgèworpen. Als extra verdedigingselement werd deze wal met een dicht gewas van doornige struiken beplant.
Omstreeks het midden van de 15e eeuw moet deze aarden wal een functie als omloopweg buiten de stads- en burchtomwalling hebben gekregen.
70 jaar geleden: pastoriebrand
Uit Mededelingen jaargang 7, 1982, nr. 4
(Zie de foto's op pag, 135 en 136)
In de vroege morgenuren van donderdag, 28 maart 1912, werd Huissen opgeschrikt door een hevige brand: de oude r.k, pastorie, destijds bewoond door pastoor H.B. Bodifee en zijn beide kapelaans, was een prooi der vlammen geworden. Zij brandde geheel uit. Na een eerste bericht in de krant van zaterdag, 30 maart 1912,deelde De Gelderlander in de uitgave van zondag/maandag, 31 maart/1 april mee: "Huissen. Omtrent den Donderdag reeds vermelden brand in de pastorie alhier wordt nog medegedeeld, dat de oorzaak gezocht moet worden aan den keukenschoorsteen. Voorzoover men heeft kunnen nagaan moet het vuur zich het eerst hebben medegedeeld aan kleederen, hangende in een kast, waar de schoorsteen doorliep en vervolgens aan het plafond, waarlangs het vuur verder voortwoedde".
Een week later berichtte de krant, dat de muren, "welke alle na den brand nog stonden", voor de wederopbouw niet geschikt waren gebleken. "Men is een en ander aan het opruimen en naar wij uit goede bron vernemnen", aldus de krant, "zal de pastorie niet meer op dezelfde plaats worden opgebouwd".
In de krant van 7-8-9 april 1912 verscheen een nieuw bericht rond de brand:· "Huissen" Onder de puinhoopen der afgebrande pastorie kwam te voorschijn een vermiste som gelds van f. 40,- aan muntspecie, een en ander was wel aan elkaar gesmolten doch goed te onderscheiden om de waarde te bepalen Het geld behoorde aan den zeereerwaarden heer S.O.R. De zeereerwaarde heer W. moet geldwaarde missen, wat in bankpapier bestond. Voor deze is de kans van terugvinden zeer gering".
"S.O.R." waren de initialen van kapelaan J.H. Scholte op Reijmer (kapelaan te Huissen van 27 januari 1911 tot 17 oktober 1913); met "den zeereerwaarden heer W." werd kapelaan H.H.M, Wilens (kapelaan te Huissen van 8 juli 1910 tot 30 augustus 1912) bedoeld.
Na de sloop van de muurrestanten volgde op vrijdag, 7 juni 1912 in het gebouw van de R.K. Volksbond aan de Steenstraat (thans Helmichstraat) de aanbesteding van de bouw van een nieuwe pastorie.
Als architect was aangetrokken de heer Oscar Leeuw, een bekend Nijmeegs bouwmeester, naar wiens ontwerp drie jaar later in de Keizer Karelstad het Concertgebouw De Vereeniging aan het Keizer Karelplein zou worden gebouwd.
Voor de aanbesteding van de bouw van de nieuwe pastorie bestond grote belangstelling. Er waren liefst 25 inschrijvingen. Aan de laagste inschrijvers, de Gebroeders De Kinkelder uit Arnhem, werd het werk terstond gegund voor een bedrag van f. 17.540 De hoogste inschrijver, met f. 28.725, was de aannemer Rammers uit Roermond.
Op maandag, 12 augustus 1912 had de eerste steenlegging plaats door pastoor Bodifee in aanwezigheid van zijn beide kapelaans, de architect, de aannemers, de opzichter en de uitvoerder, terwijl eveneens de overige leden van het kerkbestuur acte de présence gaven. Met voortvarendheid werd gebouwd aan de grote villa-achtige pastorie, die nu haar voorgevel kreeg aan de Langekerkstraat. Gekenmerkt werd die gevel door een grote halfronde erker waarboven balcon en loggia.
Twee en dertig jaar later, op 2 oktober 1944, zou Leeuws schepping, die door de laatste (hoofd)bewoner, deken Th.J. van Wijk - naar hij meermalen liet doorschemeren - als "te rijk en te pompeus" werd ervaren, door bominslag worden verwoest. Deken Van Wijk was daarbij één der slachtoffers.
H.W.J.D.
In een volgend nummer hopen wij nog enkele - weinig bekende - foto's van de pastoriebrand van maart 1912 te kunnen publiciteren.
Een fragment uit de slag om 'de Heuvel' (1 oktober 1944)
F. VAN HEMMEN en DRS.J.H.F.ZWEERS (*)
Uit Mededelingen jaargang 7, 1982, nr. 4In september 1944 barstte hat oorlogsgeweld los in Huissen Het resultaat van een 17 september vanuit Noord-België gestart geallieerd offensief. dat via Grave, Nijmegen en Arnhem gericht was op het Ruhrgebied.
Tal van oorzaken, waaronder de gote veerkracht van Duitse verdediging, leidden er uiteindelijk toe, dat eind september de aanval vastliep in de Over—Betuwe en op de 25ste van die maand zelfs moest stilgelegd (l).
Hoewel het front in die dagen niet ver meer van Huissen verwijderd lag — op 26 september reeds ten noorden van Bemnmel — was het stadje nog een heel eind van de bevrijding verwijderd. Nu de Engelsen waren overgegaan op meer kleinschalig militaire operaties gingen de Duitsers zich koortsachtig bezighouden met het verzamelen van troepen en voertuigen, ondermeer in Huissen en omgeving, voor een grote tegenaanval, bedoeld om de tegenstander uit de Over—Betuwe te dringen.
Met de inmiddels in het oostelijk deel van Huissen liggende eenheden van de 10de SS-Pantser-divisie planden de Duitsers een aanval over de zuidrand van het buurtschapje de Heuvel heen op Vergert, teneinde de 9de Pantser—divisie, die merendeels in het gebied westelijk van Huissen was opgesteld en vooral in de richting Elst zou stoten, te ondersteunen (2).
Al deze Duitse activiteiten gingen niet onopgemerkt voorbij aan het 7de bataljon van het Green-Howard-regiment, dat, onderdeel uitmakend van 50ste Northumbrian-infanteriedivisie, zich vanaf 26 september op de Heuvel en omgeving bevond. Op de avond van diezelfde hadden de "C"- en "D"- compagnieën van het bataljon posities ingenomen in enkele boomgaarden ongeveer 400 meter in nw—(bedoeld: no?) richting, van waaruit gepatrouilleerd werd naar de zich ter hoogte van de Linge verschanste Duitse troepen.
Op 28 september kregen de Engelse eenheden een waarschuwing, dat de tegenstander zich gereed maakte voor een grote tegenaanval en op die dag was het ook, dat de linie van Green Howards werd ingekort. doordat de "C"- en "D"-compagnieën werden terggenomen op de buitenrand van de Heuvel , al waar tevens de "B"- en "A"-compagnieën waren gelegerd.
Van tijd tot tijd stuurde met name de "B"—compagnie patrouilles naar de verlaten voorwaartse posities van de "D"—compagnie (die nu dus tegen de Heuvel aan lag) om de Duitse troepenbewegingen langs en ten noorden van de Linge te observeren (3).
Na enige dagon van grote spanning begon op 1 oktober (daags vóór het bombardement op het stadje Huissen) 's morgens in alle vroegte en in een mist de Duitse aanval met een inleidende beschieting van de Engelse linies.
De aanval duurde slechts enkele dagen en mislukte na verloop van tijd geheel, waarop de zuidelijk van de Linge gelegen Duitse frontlinie Op 4 oktober 's nachts werd teruggeromen ten noorden van het riviertje. Gedurende de dagen van 1 tot en met 4 oktorber vonden dramatische gevechten plaats om het bezit van de Heuvel, waarbij de Duitsers, wie door de hoge grondwaterstanrd een ingraven haast onmogelijk werd gemaakt, termidden van het vlakke land geheel waren overgeleverd aan het genadeloze vuur van de Engelsen en daardoor zware verliezen leden (4).
Een goed beeld van de strijd om de Heuvel biedt het gevechtsverslag van majoor J.Hunter (5), commandant van de bovengenoemde "B"-compagnie van de Green Howards. Het was zijn eenheid, die op 1 oktober één van de zwaarste klappen van de tegenstander uitgedeeld kreeg.
Ais aanzet voor nog verdere publikaties over de slag om de Heuvel wordt hierna het goed voor zich sprekende verhaal van majoor J.Hunter over het gebeuren op 1 oktober weergegeven in de Nederlandse vertaling.
In de vertaling zijn, waar nodig. tussen haakjes verduidelijkingen aangebracht en de persoonsnamen zoveel mogelijk van voorletters voorzien.
NOTEN:
l) F. van Hemmen, Huissen in de periode september—oktober '44, Een overzicht van de militaire ontwikkelingen in Huissen en omgeving met als uitgangspunt het werk van L. de Jong: Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Deel 1Oa; Het laatste jaar 1 : eerste helft; in: Mededelingen HKH, jrg. 6 (1981) Nr. 4/5 p. 166-169.
2) Idem,. p. 170, 173, 177.
3) W.A.T.Synge, The Story 0f Green Howards, 1939-1945, Richmond Yorkshire, 1952, p. 350, 351, 353; E.W. Clay, The Path of the 50th (Northumbrian) Division in Second World War, 1939— 1945, Aldershot, 1950, p. 301.
4) H. Harme! , Die 10. SS-Panzer-Division "Frundsberg" Im Einsatz vom Juni bis November 1944, z.p., 1954, p. 106—113, Militärgeschichtliches Forschungsamt, M.S. P—163.
5) J.Hunter Report on "B" Coy's Action on October 1e 1944, Heuvel F.M. 738694, Record Office, WO 171/1303.
Rapport over de actie van de "B"-compagnie op 1 oktober 1944. Heuvel FM 738694.
Op 20 september 1944 om ongeveer 22.00 uur werd een groete vijandelijke tank- en troepenbeweging gehoord ten noorden van het kanaal (de Linge). Ik begaf mij naar de staande patrouille in de boomgaard ten noorden van onze posities (zie kaartje 1) en kroop voorwaarts naar de voormalige posities van de "D"-compagnie (zie nr. 2), waar bleek, dat de (vijandelijke) beweging aanzienlijk ver weg plaats had de aan de overzijde van het kanaal.
Op 1 Oktober 1944 Om 00.30 rapporteerde de commandant van de staande patrouille, dat hij naar dezelfde positie was geweest en dat alles veilig was. Om 04.00 uur ging de staande patrouille opnieuw naar de voormalige posities van de "D"-compagnie, maar ontdekte daar niets bijzonders.
Om 04.55 ontving ik van de adjudant een telefonisch bericht om gereed te zijn voor actie. De compagnie werd onmiddellijk gewaarschuwd slechts 10 minuten voordat korporaal A.J.Williamson en 3 mannen van het 11de peloton vertrokken waren om posities in te nemen in het achterste gedeelte van de boomrgaard teneinde de nachtelijke staande patrouille af te !ossen. Deze aflossing werd voltooid maar er is geen spoor gevonden van korporaal Williamson en zijn groep,die later door de vijand moeten zijn overlopen.
Om 05.15 begon de vijand met de aanval. Het was een donkere mistige ochtend en alles was in het voordeel van de aarvallers. Groepen vijandelijke Spandauteams (machinegeweerploegen) en infanteristen verschenen in de mist op ongeveer 50 meter van de voorste posities van de compagnie.
Onze bren-machinegeweren openden het vuur en moeten zware verliezen hebben veroorzaakt bij de vijand, maar zij bleven komen in kleine groepen Om ongeveer 05.30 uur verscheen kapitein Thorne, een artilleriewaarnemer van de Guards Armoured-divisie (deze stond in contact met de Engelse artillerie) in zijn tank. Aangezien hij niet bij zijn normale observatiepost vóór het peloton aan mijn linker hand kon komen, vroeg ik hem of hij ons ondersteuning wilde geven met zijn tank.
Hij ging onmiddellijk akkoord en terwijl hij zijn tank op de weg op gelijke hoogte bracht met het hoofdkwartier van de compagnie, begon hij de boomgaard vóór hem en het open terrein aan de linker kant te bestoken met zijn lichte automatische wapens, op hetzelfde moment de boomgaard onder zwaar artillerievuur leggend.
Op dat tijdstip was de vijand door het terrein aan de rechter hand, dat van het rechter vooruitgeschoven 10de peloton, heengedrongen, waarbij de commandant, korporaal J. Dykes, werd gedood en (tijdelijk) korporaal J.Brett werd gewond.
Compagnie sergeant-majoor·D.Pattersond die de gehele dag door met de grootste moed handelde, organiseerde de verdediging van het hoofdkwartier van de compagnie, dat was gevestigd in de uitgebrande boerderij op de Heuvel (zie op kaart: nr.3) en nam drie manschappen van de vijand (die op het punt stonden de positie te bestormen) voor
zijnrekening.
Hij werd op bekwame wijze bijgestaan door soldaat F. Prior. Om 06.45 uur was de infanterieaanval afgeslagen, maar we ontvingen een bericht van het hoofdkwartier van het bataljon, volgens hetwelk de "D" compagnie tanks had waargenomen, die in onze richting door de boomgaard (zie op kaartje: nr.1) oprukten. Hierop vroeg ik or verdedigingsvuur 28 en 32 (waarschijnlijk nummers van een bepaald soort munitie) op de voorste rand van de boomgaard en de artilleriewaarnemer (Thorne) leidde al het vuur van zijn regiment op hen (de tanks). Ongeveer vijf minuten later verscheen de eerste vijandelijke tank, een "Tîger", aan de voorkant van de boomgaard. Op dat tijdstip lagen al onze posities onder zwaar vijandelijk artillerie- en mortiervuur, dat met korte tussenpozen werkte. De eerste tank werd gevolgd door drie andere "Tiger"-tanks en een paar "Ferdinand"-gemechaniseerde kanonnen (zie afbeelding op de vorige pagina), die zich opstelden aan de voorkant van de boomgaard en begonnen te vuren op het terrein van de boerderij.
![]() |
Deze foto is ontleend aan: Norbert A. de Groot, Als sterren van de hemel - De oorlog in het Rijk van Nijmegen 1944, Bussum 19782, p. 213, onderschrift; ''Een Duitse Tiger II-tank, een zgn. 'Königstiger',ligt met zijn gewicht van 68.000 kg machteloos in een sloot langs de veldweg tussen de Linge-wetering en het buurtschap Heuvel, twee kilometer ten noorden van Bemmel. De kolos werd door mannen van de Able-compagnie, 508ste regiment, met Gammongranaten gestopt en buiten gevecht gesteld. Op de koepel kapitein Rex Combs". Volgens de tekst op p. 212 zou een en ander rond medio oktober 1944 hebben plaatsgehad.
|
Gedurende de ochtend werden kleine groepen vijandelijke infanterie gezien in het open terrein aan de linkerkant, die door de sloten doordrongen tot de linkerflank waar de "D"-compagnie gelegen was. Wanneer mogelijk vroeg ik om ons eigen artillerie- en mortiervuur op deze vijand en dit accurate vuur moet hem enige verliezen hebben opgeleverd.
Om ongeveer 10.30 uur begonnen de vijandelijke tanks op te rukken en een "Tiger"-tank kwam naar voren in het open terrein aan de linkerkant van de HEUVEL FM. Toen deze binnen 70 meter van de posities van het 11de peloton kwam, opende soldaat Eamandson piat-schutter (piat : een licht anti-tankwapen), het vuur en slaagde erin de tank te stoppen, nadat hij ongeveer vijf granaten had afgevuurd. Een Duitser kwam eruit en terwijl hij met zijn hand zwaaide, riep hij in gebroken Engels: "Jullie winnen deze keer" en maakte zich zo snel mogelijk uit de voeten" Een ander kwam eruit en begon te schieten vanaf de (tank)toren, doch daar werd gauw mee afgerekend. Dit leek de tanks ervan te weerhouden verder te komen en gedurende de rest van de dag bleven zij in de volgende posities. "Tiger" op 738694 (zie op kaartje: nr. 4), Tiger op 738696 langs de weg (zie nr.5), "Tiger" op 738696 en 738697 (zie nr.6). Gemechaniseerde kanonnen ("Ferdinards") aan de rand van de boomgaard 739696 (zie nr.7).
De gehele dag door leverden onze kanonniers groots werk bij het beschieten van de boomgaard en het afgeven van vuur, wanneer ik daarom vroeg, op kleine infanteriegroepen, die wij op de linkerflank konden zien, Om ongeveer 18.00 uur begonnen de tanks op te trekken en maakten een aanvang met de berging van de voorste tank en een tweede, die uitgeschakeld maar niet opgeblazen was.
!k vrogg om een artilleriebeschieting op de boomgaard toen deze 2 tanks werden geborgen en op hetzelfde moment doken er twee "Typhoons (jachtbommenwerpers) omlaag". We zochten gedurende deze tijd (van de luchtaanval) dekking in de kelder en zagen, naar buiten kijkend toen het allemaal weer voorbij was, een grote wolk zwarte rook en een vuurzee uit het midden van de boomgaard omhoog komen,
De tank, die op de weg had gestaan op 738696, raakte één van de MK IV-mijnen bij het in beweging komen en helde over in de sloot (zie de foto op p.119). Om ongeveer 18.30 uur legden de kanonniers een enorm spervuur juist voorbij onze linie en geheel om ons heen.Dit duurde ongeveer twee uur en moet zware vijandelijke verliezen veroorzaakt hebben in het gebied van de boomgaard. Van 20.30 uur totdat we opdracht kregen terug te trekken om 22.00 uur, leek alles tamelijk rustig aan het front en we waren in staat aan de voorkant van de boerderij (op de Heuvel) te lopen en wat van de uitrusting te verzamelen. We telden twaalf dode vijanden voor onze posities binnen een straal van 150 meter van het hoofdkwartier van de compagnie. Zo eindigde een buitengewoon verschrikkelijke dag maar de Duitsers waren niet doorgebroken, In het begin bedroeg de sterkte van de compagnie 60 man Totaal aantal verliezen 2 doden, 4 gewonden, 10 vermisten.
(*) Met vriendel ijke dank wegens medewerking en adviezen aan: Mevr. Yvonœ van Hemmen—Simonis (vertaling) en de heren majoor W.J. M. Duyts te Huissen, G. de Hartog te Zetten en D. Viergevor te Zetten.
- Immigranten, handelaren en veteranen in Loovelden? Uit Mededelingen, jaargang 37, 2013, nr. 1
- Oude perceelsnamen in het gebied van de Zilverkamp. Uit Mededelingen jaargang7, 1982, nr. 4
- De hoek Langestraat en (huidige) Vicariestraat. Uit Mededelingen jaargang 7, 1982,nr. 3
- De Gereformeerde Kleefse synode en Huissen tegen einde van de 17e eeuw Uit Mededelingen, jaargang 7, 1982, nr. 2