De Arnhemse Poort te Huissen

uit Mededelingen jrg. 4 nr. 3 (1978/79)

door TH. H. JANSSEN

Nu allerwegen het gesprek rond de ontsluiting van de (straat) Arnhemse Poort op gang komt, heeft het zin de voormalige stadspoort, waaraan de naam hier onder de aandacht te brengen. Deze poort was eertijds één der bouwerken, welke Huissen in wellicht de 13e, doch zeker in de 14e eeuw, naar buiten het aanzien van een stadje gaf. Op de plaats waar deze Arnhemse poort zich bevond, werden in verband met een reconstructie van de oprit naar de nieuwe dijk Huissen-Arnhem in de week van 8 tot 13 maart 1971 door de fa. Heyting te Huissen grondverplaatsingswerkzaamheden verricht. Daarbij kwam een klein fragment van een laat middeleeuws muurwerk vrij, dat een dikte had van 0.75 mtr. poort1kDank zij één der heren Heyting kreeg ik de gelegenheid om in het daarop volgende weekend een groter gedeelte te ontgraven. Jammer genoeg kon de opgraving slechts beperkt worden uitgevoerd wegens de beschikbare tijd. In de daaropvolgende week moest namelijk een begin worden gemaakt met de afwerking van de oprit, welke dwars over het muurwerk kwam te liggen. Tijdens dit weekend kon ik een veel groter gedeelte vrij maken en wel zover , dat een aardig zicht op het totale Arnhemse Poortcomplex kon worden verkregen. Over dit waren tot dat moment nog maar enkeie summiere gegevens voorhanden in de vorm van primitieve grondplan- en aanzichtschetsen op enkele 16e en 18e eeuwse kaarten van Huissen. Het onderzoek kon dus een aanmerkelijke bijdrage leveren aan de kennis ven de wordingsgeschiedenis van ons stadje.
De schets op de volgende pagina brengt het ontgraven gedeelte in beeld. Het over een lengte van 19 meter aangetroffen muurwerk met een fragment van een rondeel was uit in kruisverband gelegde kloostermoppen (de vroege groot formaat baksteen) opgebouwd. De stenen hadden een lengte van 26 tot 28 cm. en waren 13 cm. breed. poort2kDe tras (specie), welke de stenen verbond, was kennelijk aangemaakt met gerstemeel , waarvan bekend is, dat het een stevige kleefkracht bewerkstelligt. Het muurwerk schijnt bij de ontmanteling van Huissen (van midden 18e tot begin 19e eeuw) tot iets beneden het huidige straatniveau te zijn gesloopt. Mijns inziens was dit niet tot op de diepte van de fundamenten, daar het muurwerk tot op een meter diepte nog schoon metselwerk vertoonde. Dit valt te verklaren uit het feit, dat deze omgeving begin 19e eeuw is opgehoogd in verband met de verhoging van het direct in de nabijheid gelegen dijklichaam van de Stadsdam. Jammer genoeg kon wegens het gebrek aan tijd het onderzoek niet tot onder de fundamenten worden uitgebreid, zodat nog geen direct bewijs van de datering van een eerste bouw kon worden verkregen. Het is namelijk nog steeds niet bekend op welk tijdstip de ommanteling van Huissen een aanvang heeft genomen. Bij de ingang van de meest noordelijke zijde werd op de met A gemerkte plaats bij een ondiepe afgraving gestoten op een wegplaveisel van veldkeien, formaat 6 tot 8 cm. rond. Wat dieper bleek een nog oudere wegverharding aanwezig te zijn, waaronder zich veldkeien van een nog groter formaat bevcnden. Dit plaveisel was gericht op de dijk richting Arnhem en niet op de Loostraat. poort3kDe breedte was plm. 3 meter. Op de met B gemerkte plaats werden in het verlengde van elkaar op zijn kant staande kloostermoppen aangetroffen. De ruimte tussen deze kantstenen en het muurwerk was opgevuld met in verticale stand naast elkaar geplaatste platte veldkeien. Mogelijk heeft zich hier een uitsparing met boogfries bevonden, waarin de ingangspoort kon worden gedraaid. Deze poortingang is vermoedelijk via een brug over de stadsgracht bereikbaar geweest. Een bevestiging van dit gegeven kon tijdens dit onderzoek niet verkregen worden. Op de met C gemerkte plaats bleek bij een diepere uitgraving, dat het muurwerk ter plaatse per steen trapsgewijze naar buiten was uitgebouwd. Mogelijk is dit het begin geweest van een stenen trap naar een hoger in het gebouw gelegen vertrek. In het met D gemerkte gedeelte kwam een vlakke specielaag te voorschijn, welke deels door muurwerk was omgeven. Moeten we hier denken aan een restant van een poortwachtersonderkomen of aan een middenstuk, dat een tweedelige ingang van het poortgebouw ondersteunde ? Moge!ijk kan het dus ook gietwerk zijn geweest, nl. een dun muurwerk , dat in de vorm van een pilaar is opgetrokken en waar de ruimte binnenin werd gevuld met mortel en baksteenpuin. Tijdens het onderzoek werden veel fragmenten gevonden van het uit de 15e eeuw stammende Siegburger Steinzeug, met name van de zgn. Jacoba-kannetjes. Deze datering vormt echter nog geen gegeven voor de vroegste datering van het bouwwerk daar alleen de bovenlaag kon worden onderzocht. Naast dit materiaal werden ook dikke spijkers en (naar alle waarschijnlijkheid) ijzeren keggen aangetroffen.
Voorts nog fragmenten van leien en korte stukken bronsdraad, welke kennelijk wijzen op het feit, dat het gebouw van een leien dakbedekking voorzien is geweest. Evenals op: het voormalige burchtterrein (huidige Dominicanenklooster) zijn hier ook groen geglazuurde kloostermoppen aangetroffen, welke wel ter aankleding van de binnenmuren of vloeren hebben gediend.
Afgaande op het gevondene en de voorhanden zijnde oude schetsen is de Arnhemse Poort een vrij groot complex geweest. Het gevondene en in beeld gebraçhte muurwerk maakte deel uit van het voorste gedeelte van het poortcomplex: een soort rondeelachtige ingang, welke met twee geknikte weermuren was verbonden met een dieper in de stad gelegen poortgebouw (m.i. van jongere datum) , waaraan aan beide zijden de stadsmuur haaks aansloot en wel in de richting van resp. de Dijk en de Walstraat. Van dit laatste poortgebouw werd in de Langestraat bij de bouw van het Hemapand op één meter diepte een keibestrating aangetroffen, overeenkomend met het plaveisel , dat bij het onderzoekvan de poort ingang werd aangetroffen. Het met E gemerkte muurwerk (vóór het pand van de fam. Bosman/ Jeurissen, nr. 108) vormde een gedeelte van één der weermuren en loopt naar alle waarschijnlijkheid onder de huizen door tot het huidige café Arnhemse Poort ter hoogte waarvan, het binnenpoortgedeelte geplaatst dient te worden.De onder dit pand gelegen kelder is welhaast zeker van dit poortgebouw afkomstig. De Strang (Rijn of Rijnarm), welke tot de 17e eeuw nog met schepen bevaarbaar was, was door een haventje met dit poortgebouw verbonden. Tijdens de uitgraving kreeg ik nog geen antwoord op de vraag of dit haventje mogelijk in verbinding heeft gestaan met de stadsgracht, welke aan de buitenzijde rond het poortcomplex heeft gelegen.
Samenvattend kan worden gezegd, dat we bij dit poortcomplex te maken hebben met twee poortgebouwen waarvan het voorste een rond grondplan en het binnen stad gelegene een vierhoekig grondplan had. Ook het poortcomplex aan de zuidoost—zijde van Huissen bestond uit een poortgebouw met een vierhoekig grondplan (Vierackersche Poort) en een poortgebouw, gevormd o.a. door twee ronde torens (de buitenpoort) . Beide poortgebouwen waren eveneens door twee weermuren met elkaar verbonden. Persoonlijk ben ik van mening, hoewel ik dit nog niet geheel kan bewijzen, dat de met het ronde grondplan de oudste verdedigingswerken zijn geweest. Gelukkig kon ik bewerkstelligen, dat de aangetroffen muurwerken aan de Arnhemse Poort voor een nader onderzoek gespaard bleven.
Ze zijn nl. tijdens het afwerken van het wegdek met een dikke zandlaag afgedekt. Indien een ontsluiting van de Arnhemse Poort doorgang zou vinden, zouden de dientengevolge noodzakelijke grondverplaatsingen een mogelijkheid geven voor een nader onderzoek van het overige gedeelte van het complex.
poort4k
poort5k